De eerste indrukken die we opdoen blijven vaak zo goed hangen dat ze bepalend zijn voor de rest van ons leven. Het worden de graadmeters waar we al het andere aan afmeten. Zo is voor velen Frankrijk nog steeds het tweede vaderland, waarin we op wijngebied de eerste stappen hebben mogen zetten. Daarna zwerven we vaak de wereld rond op zoek naar andere indrukken, maar de referentie met onze eerste wijnkennismaking blijft en dat betekent dat velen hun wijnhart in Frankrijk voor altijd verloren hebben. Toch wordt deze relatie de laatste jaren behoorlijk op de proef gesteld omdat het land met grote problemen kampt, nu de export van haar wijnen terugloopt door de opkomst van de soepele, gemakkelijk drinkbare wijnen uit landen als Zuid-Afrika, Australië, Chili en Californië. Frankrijk is duidelijk wakker geschud en hebben de wijnboeren het benauwd gekregen. Moeten ze om commerciële redenen hun eeuwenoude wijncultuur overboord gooien en achter deze nieuwe successtory aanhollen om wijncopiën te gaan maken van deze ‘buitenlandse wijnen’?. Hierdoor dreigt haar eigen identiteit verloren te gaan en kunnen we straks aan de smaak niet meer herkennen of de wijn uit de Languedoc of uit Californië komt. In ieder geval heeft deze concurrentie er toe geleidt dat een groep ‘in slaap gevallen wijnboeren’ gebroken heeft met veroudere traditie’s en werkwijzes, waardoor er in gebieden zoals de Languedoc, Rousillon en de Provence nieuw leven is geblazen en ze daar nu eindelijk eens afkomen van hun slechte bulkwijnimago. Toch blijkt het geen eenvoudige opdracht, want het maken van wijnen die de consument snel verleiden en het behoudt van identiticiteit gaan niet altijd hand in hand. Ook in het alleroudste wijngebied van Frankrijk, de Provence heerst er nu onrust. Haar mooie landschap en de vele zonuren lokken ieder jaar weer miljoenen toeristen. In de zomermaanden staan hier tientallen kilometers file’s op weg naar een overvol strand waar de reeds overhitte vakantieganger op zoek gaat naar een vierkante meter zand om het zonnebankbruin te intensiveren. Hier is de toerist al gauw tevreden. Een terrasje een zonnetje en een wijntje, wat wil een mens nog meer. De vraag naar slobberwijnen is groot en word tevens duur betaald. De smaak van de vakantieganger zal niet zo snel veranderen, dus de frisse, pretentieloze rose’s zijn er nog steeds. Maar mede door het ‘buitenlandse gevaar’ en de steeds veeleisender echte wijnliefhebber, worden ook hier betere wijnen gemaakt. Er is dus duidelijk van alles gaande in het oeroude wijnland Frankrijk. Nieuwe technieken en werkwijze’s moeten er voor zorgen dat we haar onze rug niet toekeren. Maar daar ben ik niet zo bang voor. Tenslotte blijft Frankrijk het symbool van het goede leven met heel veel mooie wijnen en gerechten. De echte wijnliefhebber blijkt heus wel tegen een stootje te kunnen en blijft, zoals dat in een goede relatie gaat, ook in wat ‘slechtere en onrustiger’ tijden, trouw. Zolang Frankrijk zichzelf maar niet verloochend en ons blijft verrassen met unieke wijnen die het waard zijn om te drinken. Vive La France, encore !