Op weg naar onze vakantiebestemmingen in het Zuiden van Frankrijk, tussen Macon en Lyon, scheuren we er vaak langs. En dat is jammer, want de Beaujolais, vernoemd naar het plaatsje Beaujeu, is een van de mooiste wijnstreken die ik ken. Het is een zestig kilometer lange ketting van romantische wijndorpjes en lieflijke glooiingen. Je ontmoet er geen pretentieuse wijnboeren, maar hardwerkende mensen die houden van het leven, een goed glas wijn en lekker eten. Daar heeft men nog tijd voor elkaar en voor de bezoeker, die in iedere kelder gastvrij wordt onthaald. Het gebied is wereldberoemd om één type wijn, dat elk jaar op de derde donderdag van november zijn allereerste (primeur) wijn van de nieuwe oogst presenteert; de Beaujolais Nouveau.

De wijn wordt in een razend snel tempo gemaakt. Zes weken na de oogst zit de wijn al in de fles. Enkele weken lang is deze “babywijn” gemaakt van de gamay-druif, in honderdvijftig landen de meest gedronken wijn. Overal zijn er oogstfeesten en herleven, overigens wel op wat kalmere wijze dan in vroeger tijden, de eeuwenoude Bacchanalen van de Romeinen en de Grieken, waarbij, zoals de naam het al zegt, de wijngod Bacchus werd geeerd. Het is een wijn, die met zijn soepele, zachte, maar onpersoonlijke smaak en geur, zonder commentaar gedronken wordt, waarmee zonder veel aandacht voor het gedronkene plezier wordt gemaakt en gefeest tot middernacht. Vooral Lyon en Parijs staan bekend om deze traditie, die in 1951 begon en dus dit jaar zijn vijftigste verjaardag viert.

Meer dan de helft van de wijnproductie in de Beaujolais bestaat uit deze vriendelijke, sappige, eenvoudige wijn. Hierdoor kent de streek nauwelijks faam voor echte kwaliteit en dat is niet terecht want ook hier worden bijzonder mooie wijnen gemaakt. Daardoor voelen de meeste wijnboeren zich een beetje achtergesteld bij de grote bovenbuurman, de Bourgogne. Het lijkt alsof ze zelf ook niet erg onder de indruk zijn van hun wijnen, want in de plaatselijke restaurants prijken op de kaart nauwelijks wijnen uit eigen streek.

Ook voor mij bestond de Beaujolais nauwelijks. De kwaliteit van de “nouveau” nodigde me niet echt uit om verder te kijken dan mijn neus lang was. Totdat een bevriende wijnimporteur mij overhaalde om eens af te reizen naar de bron van deze vloeibare eendagsvlieg. Na een aantal wijnboeren te hebben bezocht, was ik volledig om. Hier worden wijnen gemaakt waar ik het bestaan absoluut niet van kende. Vooral in het noorden waar de bodem uit graniet en leisteen bestaat, voelt de gamay-druif zich buitengewoon op zijn gemak. Hier liggen de tien gemeentes, met een speciale ‘cru’-status, die kwalitatief de allermooiste wijnen van de Beaujolais produceren.

Ze rijpen op houten vaten, zijn intens van kleur, hebben veel smaak, zijn ietwat zoetig en kruidig. In één slok: heerlijk ! Zoals de “Domaine du Granit”, cuvée vieiles vignes (gemaakt van oude wijnstokken), uit Moulin-a-Vent, gemaakt door Gino Bertolla. Hij kan makkelijk een paar jaar bewaard worden en als hij oudert, is hij zelfs een grote concurrent voor een Bourgogne. De cru-wijnen moeten niet te warm worden gedronken (licht gekoeld 14-16 graden) en vragen om eenvoudige gerechten zoals een boerenkoolstampot of pasta. Hij is ook prima bij Nederlandse Goudse kaas. Iets totaal anders dan de nouveau, waarbij ik niet moet denken aan eten, laat staan aan drinken. Maar dat doen gelukkig al vijftig jaar lang miljoenen anderen voor mij.