Twee van de belangrijkste pijlers van ons bestaan zijn eten en drinken. Zij zorgen voor een dagelijks terugkerend ritueel, dat ik zoveel mogelijk probeer te koesteren door het gezellig en smakelijk te laten zijn. Toch betrap ik me er regelmatig op dat ik vaak teruggrijp naar een aantal ‘vertrouwde” gerechten, terwijl er toch duizenden recepten voor handen zijn. De ‘ouwegetrouwen’ zijn niet slecht, maar verandering van spijs doet nog smakelijker eten, dus voor de broodnodige variatie kan een beetje inspiratie op kookgebied geen kwaad.
Toen ik in Spanje woonde, genoot ik van de tientallen bodega’s en wijnbar’s waar je aan het einde van de middag, het liefst staand aan de ‘zink’, een aperitief dronk waarbij naar keuze een aantal tapas (kleine hapjes) aan je werden uitgereikt zoals olijven, jabugoham, kaas, aardappel-omelet (tortilla) of diverse visjes die je vervolgens met je vingers op at. Hierdoor smaakten ze nog lekkerder bij het glaasje wijn of bier en stilden de eerste honger voordat er ‘echt’ gegeten werd, meestal rond een uur of tien. Tapa komt van het woord “tapar’ wat afdekken betekent en vindt zijn oorsprong in Andalucië, waar het gebruikelijk was om het glas wijn te bedekken met een schoteltje om de tientallen fruitvliegjes op een afstand te houden. Om de klanten naar binnen te lokken maar ook om de dronkenschap een beetje tegen te gaan, legden sommige bodega’s een gratis hapje op het schoteltje. Al snel bleef het niet bij een stukje brood, worst of een olijf, maar werd het voor de kok een uitdaging om de bijzonderste en lekkerste tapas te maken. De meeste tapas zijn vrij eenvoudige en makkelijk hapjes, vooral omdat het uitwisselen van belangrijke sociale informatie in de bodega niet mag worden verstoord. Toch worden er tegenwoordig steeds meer tapas gemaakt, die desgewenst als een volwaardig diner genuttigd kunnen worden. Dit in mijn gedachten en de zoete herinneringen van vroeger bracht mij er onlangs toe om een heuse tapas-les te gaan volgen.
Mijn kookles ging duidelijk verder dan het openen van een blikje olijven of het snijden van blokjes ham met paprika. Hele kreeften kwamen voorbij en glibberige octopussen, die overigens niet een, twee, drie mijn eetlust opwekten. Maar eenmaal bereid, zag het er allemaal uiterst smakelijk uit. Van een aantal ingredienten moet je beslist houden zoals knoflook, amandelen, sinaasappel en chorizo, want die komen bijna in alle tapas voor. Al die heerlijkheden hebben we vooral te danken aan de Arabieren uit Noord-Afrika die honderden jaren de dienst hebben uitgemaakt in het zuiden van Spanje. Zij brachten heel veel producten mee die nu niet meer weg te denken zijn uit de Spaanse keuken, zoals rijst, dadels, amandelen, abrikozen, spinazie, asperges, saffraan en vanille. De koude tapas zijn vrij snel gemaakt, de “warme” vragen wat meer tijd maar kunnen eventueel ook ruim van te voren worden klaar gemaakt waarna ze prima kunnen worden ingevroren. Maar onze tapas haalden de vriezer geenszins, want na de les werden de gerechten door de trotse ‘koks” gulzig verslonden, waarbij het glaasje sherry natuurlijk niet ontbrak.